Rinske (24) komt uit een streng gereformeerd gezin in Bunschoten. Ze moest met haar familie breken om naar het ‘verdorven’ Amsterdam te gaan. Maar na een tijdje tomeloos feesten vond ze daar toch niet makkelijk aansluiting.
Goddeloze stad
Rinske: ‘De problemen begonnen al toen ik twaalf was. We moesten altijd een rok aan en op straat werden we uitgescholden voor ‘refo’. Dat vond ik vreselijk, en ook dat ik niet gewoon een broek aan kon. Later werd dat steeds sterker. Ik wilde roken en drinken, uitgaan en naar popmuziek luisteren.’ Op haar achttiende besloot Rinske daarom om naar Amsterdam te verhuizen om muziekwetenschap te studeren. Haar familie vond dat heel erg. ‘Ze bleven druk op mij uitoefenen omdat ze geloofden dat ze moesten vechten om mij terug te krijgen. Uiteindelijk heb ik alle contact met ze verbroken en ben ik naar Amsterdam vertrokken. Ik kon gewoon niet meer in dat geloof blijven. Ik had daar zo veel problemen mee gehad. Amsterdam, dat moest het gewoon zijn. Daar ging ik de wereld ontdekken.’
Ingestort
‘Na het eerste halfjaar had ik maar vijf punten gehaald. Mentaal was ik helemaal op. Aan het einde van elke dag kreeg ik koorts en voelde ik me verschrikkelijk slap. Ik kon helemaal niets meer. In die tijd heb ik veel geslapen en gehuild zonder verder ook maar iets te doen. Na een aantal maanden besloot ik dat ik mijn propedeuse wilde halen om in ieder geval mijn studiefinanciering te behouden. Daar heb ik toen maar mijn zinnen op gezet. Dat hielp me om een beetje structuur te krijgen in mijn leven. Uiteindelijk heb ik met de herkansingen toch nog dertig punten weten te halen, waardoor mijn studiefinanciering niet in een lening werd omgezet.’
Nietzsche en Schopenhauer
‘Ik was echt op zoek naar mensen die hetzelfde hadden meegemaakt als ik. Ik heb ze helaas nooit gevonden. Ik voelde me totaal eenzaam omdat niemand mijn situatie begreep of mijn achtergrond kende. Erover praten met mensen die je niet begrijpen maakt je alleen maar nog verdrietiger. Ik had toen wel een vriendin, maar die was heel vaak weg. Eigenlijk wilde ik haar er ook niet echt bij hebben. In die tijd heb ik veel nagedacht en gelezen: Nietzsche en Schopenhauer. In die tijd speelde ik ook veel orgel. Dat was heel belangrijk voor mij. Daarnaast ben ik weer gaan studeren. Gewoon thuis boeken lezen; elke dag een klein stukje, een beetje meer. Ik was heel gemotiveerd en wilde het echt halen. Daarom ben ik ook gestopt met roken en drinken. Ik wilde gewoonweg niet falen met betrekking tot mijn nieuwe levensweg.’
Moeite met studeren
Omdat Rinske vond dat muziekwetenschap weinig toekomstperspectief bood, stapte ze over op geneeskunde. Het ging meteen veel beter met studeren. ‘Toen ik eenmaal vakken begon te halen kreeg ik weer energie. Vanaf dat moment ging het wel goed.’ Het maken van vrienden bij geneeskunde kostte wel moeite. ‘Ik heb daar wel mensen leren kennen, maar geen echte vriendschappen opgebouwd. Dat vond ik heel moeilijk. Ik voelde me heel eenzaam. De studie is zo gigantisch groot en de mensen zijn ook best veeleisend en heel ambitieus. Ik hoorde niet thuis tussen die mensen, dat gevoel had ik echt.’ Rinske is toen maar haar eigen gang gegaan. ‘Het ging weer niet zo goed met me: ik had last van hoofdpijn, buikpijn, van die dingen. ’s Morgens had ik geen zin om naar school te gaan. Ik voelde me eenzaam en was altijd moe, maar bleef toch naar de werkgroepen gaan, ook al was ik er niet gelukkig mee. Uiteindelijk heb ik toen alles gehaald.’
Psycholoog
Rinske is in het verleden wel eens voor haar problemen bij een psycholoog geweest. ‘Dat werkte eigenlijk niet. Toen ik daar was ging ik dingen bedenken waarvan ik dacht dat ze indruk zouden maken. Niet dat ik dingen verzon, maar ik bracht het altijd zo dat het eruit kwam alsof het heel ernstig was. Eigenlijk was ik altijd erg onzeker of het allemaal wel erg genoeg was. Aan de ene kant wil je niet dat het zo erg is dat je naar een psycholoog moet en aan de andere kant heb je de hulp nodig, dus denk je: hoe erg moet het zijn? ‘Daarnaast wilde ik ook heel erg graag arts worden, dus wilde ik niet met een psychiatrisch verleden de arbeidsmarkt opkomen. Ik dacht dat je als arts verplicht was psychisch gezond te zijn. Dat weerhield me ervan om hulp te zoeken’.
Afronden
‘Mijn studietijd was heel zwaar en heel zwart, maar ik denk er ook vaak aan terug als iets dat ook heel mooi was.’ Rinske ziet nog steeds weinig mensen, hoewel ze nu een aantal goede vrienden heeft. ‘Ik heb er niet echt behoefte meer aan en ben blij om alleen te zijn. Ik studeer, en af en toe ga ik uit om mijn vrienden te zien. Dat vind ik prima zo.’ De somberheid is langzamerhand ook verdwenen en er is weer contact met haar familie. ‘We hebben een gesprek gehad waarin ik heb gezegd dat ze me niet meer onder druk moeten zetten. Vanuit hun perspectief moeten ze dat van God. Maar uiteindelijk overwint de liefde. Ze zijn bijgedraaid en hebben het er niet meer over.’ Na alle zware tijden ziet het ernaar uit dat Rinske haar studie zonder problemen gaat afronden. Aankomend studiejaar gaat ze naar Latijns-Amerika voor haar stage.