Simon (24) is al heel ver met zijn geneeskundestudie aan de UvA. Toch twijfelt hij of hij die wel af zal maken. Opgegroeid in een achterstandswijk, voelt hij zich altijd een buitenbeentje. ‘Doordat ik anders ben, sta ik buiten de groep.’
Simon: ‘Ik heb voor het artsenberoep gekozen omdat ik het zie als een ambacht, een echte vaardigheid. Het maakt niet uit of ik er ooit werk in krijg. Het is gewoon nuttig om te kunnen.’ Op dit moment zit hij in de eindfase van zijn studie en heeft hij, op één practicum na, alles gehaald.
Apen opleiden
Hij haalde alle theoretische toetsen altijd makkelijk. Alleen voor de praktische vaardigheidstoets is hij drie keer gezakt. ‘Dat komt door de vorm van toetsing. Er worden wel twintig leerboeken opgegeven voor de dertig ziektebeelden die ze uiteindelijk vragen. Het resultaat hiervan is dat het gigantisch veel stof is en je eigenlijk nooit weet wat ze gaan vragen. Ik vind dat bizar. Als je alle boeken leest die ze opgegeven, merk je pas hoe zinloos dat is.’
Op een gegeven moment is hij naar een onderwijsassistent gestapt om te vragen waarom ze niet gewoon kunnen zeggen wat je moet leren. ‘Ik kreeg toen als antwoord dat ze anders net zo goed apen zouden kunnen opleiden.’
Weinig contacten
‘Ik heb bewust gekozen voor de artsenstudie, de rest interesseert me niet zo. Met mensen uit de studie ga ik weinig om. Je hebt een paar soorten: mensen die echt superserieus zijn, daar word ik gek van. Daarnaast heb je van die mensen die de meest onnozele vragen stellen of types die hysterisch doen over alles. En natuurlijk heb je van die corpsballen.’
Ook met vrienden van zijn middelbare school heeft Simon weinig contact meer. ‘Nee, ik ben een hoop mensen uit die tijd uit het oog verloren. We trokken veel samen op tot we allemaal gingen studeren en dan zie je elkaar eigenlijk nooit meer.’
Buitenbeentje
Simon komt uit een lager sociaal-economisch milieu. Hij woont nog bij zijn ouders, in een achterstandsbuurt. ‘Mijn moeder maakt zich altijd zorgen of ik mijn weg wel zal vinden. Ze is bang dat ik een beetje doelloos word; ze noemt me een loose cannon. Eigenlijk heeft ze wel gelijk; af en toe ben ik wel een beetje nihilistisch. In de omgeving waar ik vandaan kom maakt het helemaal niets uit wat je doet, al gooi je verf op de muur. Maar als je in een betere buurt komt, bijvoorbeeld om te skateboarden, dan word je door de politie vaak weggestuurd. Dat zint mij niet. Zo is het ook binnen geneeskunde. Ik voel me anders dan andere studenten omdat mijn achtergrond en insteek toch anders zijn.’
Geen stempel krijgen
‘Soms hebben medestudenten het over achterstandswijken. Dan zeg ik niet dat ik daar vandaan kom. Ik wil dat label niet krijgen. Vroeger droeg ik altijd skateboardkleding, zoals kapotte schoenen of een gescheurde broek. Maar toen ik geneeskunde ging studeren heb ik nette schoenen en een nette broek gekocht.’
Een buitenbeentje zijn heeft ook voordelen. ‘Doordat ik anders ben sta ik buiten de groep. Als mensen kritiek op me hebben dan voel ik dat niet als een aanval. Dan sta ik sterker in mijn schoenen en maakt het me allemaal minder uit.’
Inmiddels heeft Simon de praktische vaardigheidstoets gehaald en zijn wetenschappelijke stage met succes afgerond. Toch twijfelt hij nog over het afmaken van zijn studie. ‘Ik heb gehoord dat de sociale druk tijdens de co-schappen nog erger wordt. Daarom twijfel ik of ik eigenlijk wel die co-schappen ga doen.’