Marianne is al 34 jaar en nog niet afgestudeerd. Nu is dit wel haar tweede studie en werkt ze ernaast. ‘Maar toch eenzaam, zo’n deeltijdstudie.’ Tot voor kort praatte ze met niemand over haar spanningen: ‘Ik dacht altijd dat die stress bij me hoorde’.
Na twee jaar zeevaartschool besloot Marianne daarmee te stoppen omdat ze zichzelf niet haar hele leven zag varen. ‘Ik werkte toen een tijd als serveerster en ben daarna met bedrijfseconomie begonnen, eerst op basis van praktijkonderwijs en daarna als deeltijdstudent.’ Marianne zit nu in de laatste fase van haar studie en werkt daarnaast als administratief medewerker bij een bank.
Vreetkick
Marianne: ‘Bij het studeren voel ik altijd stress. Zelfs als ik alle lessen heb gevolgd en alle aantekeningen en vraagstukken heb gemaakt, is er toch weer dat examen waarvoor ik me moet bewijzen.’
In tentamenperiodes voelt ze zich erg rusteloos en slaapt ze slecht. ‘Ik ga dan heel erg snoepen. Ik ben echt een emo-eter. Soms heb ik echt een vreetkick. Dan moet ik zorgen dat ik zoete dingen in huis heb, anders wordt de stress alleen maar erger. Het is eigenlijk niet eens omdat ik het lekker vind, maar gewoon om iets te kauwen te hebben. Ik neem vaak kauwgom, zodat ik niet te veel snoep.’
Terugtrekken
De laatste week voor het tentamen neemt Marianne altijd vrij en duikt ze helemaal in de stof. ‘Als ik me echt kan afsluiten van de wereld en me helemaal op mijn studie kan storten, dan gaat het wel. In die periodes word ik heel stil. Door de studiestress trek ik me in mezelf terug. Heel negatief eigenlijk; ik merk dat ik niet in mijn normale doen ben. Gelukkig woon ik alleen, dus niemand heeft er last van. Na het tentamen ben ik altijd enorm opgelucht, of ik het nu gehaald heb of niet.’
Dit studiegedrag is met de jaren een gewoonte geworden. ‘Ik ben er heel vertrouwd mee. Het is altijd hetzelfde patroon.’
Erg alleen
‘Mensen zeggen altijd dat het studentenleven zo leuk is, maar dat klopt niet helemaal. Een carefree leventje is het niet. Soms is het heel hard werken. Sommige mensen vinden uitgaan heel belangrijk, maar dat heb ik nooit gehad. Ik ben gaan studeren om te leren, en verder niet. Bovendien woonde ik al in Amsterdam, dus hoefde ik niet zo nodig in de grote stad uit te gaan. Ik was al iets volwassener dan de rest en heb andere interesses dan stappen.
Bij een deeltijdstudie heb je ook nog eens weinig contact met andere studenten. Je kent eigenlijk niemand en hebt geen band met anderen. Dat heeft natuurlijk invloed op de studie. Het is heel erg alleen in zo’n groep.’
Te oud
‘Tegen mijn ouders zei ik altijd dat het heel goed ging, ook al was dat niet zo. Ze maakten het mogelijk dat ik kon studeren, daarom vind ik het belangrijk dat ze een goed beeld van mij hebben. Om hulp vragen zit er bij onze familie ook niet echt in. Iedereen heeft een grote mond, maar als het aankomt op hulp vragen dan doen ze dat eigenlijk nooit. Dat heb ik meegekregen. Je doet eerst zelf wat je kan, en pas op het allerlaatste moment vraag je om hulp aan de huisarts of wie dan ook.’
Ook tegenover medestudenten geeft Marianne niet graag toe dat ze al zo lang studeert. ‘Als mensen vragen of ik niet te oud ben om te studeren zeg ik dat ik er een tijdje tussenuit ben geweest. Vrienden hebben langzamerhand ook iets van: je moet het zelf maar weten.’
In je hoofd
‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat de stress gewoon mijn probleem was. Dat het bij mij hoorde dat ik me zo druk maak om bepaalde dingen en dat niemand mij daarbij kon helpen. Met hulpverleners wilde ik niets te maken hebben; ik was niet gek. Hulpverleners zijn voor mensen met echte problemen, mensen die zwaar ziek zijn. Ik probeerde mijn problemen zelf op te oplossen door ze van alle kanten te bekijken. Dat resulteerde meestal in niks. Het blijft in je hoofd zitten.’
Loslaten
Op aandringen van haar werkgever praat Marianne nu al enige tijd met een begeleider van haar werk, waarmee ze het heeft over zowel studie- als privéproblemen. ‘Ze heeft me een aantal handvatten gegeven en leert mij bijvoorbeeld dat je niet alles kan beïnvloeden en dat je het studeren soms ook moet loslaten. En dat je moet ontspannen door tijd voor jezelf te nemen.’
Deze tips hebben Marianne erg geholpen in de omgang met studeren. ‘Ik dacht altijd dat je alleen naar een psycholoog ging voor mentale problemen. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat die je ook praktische tips kan geven. Je moet het wel treffen met iemand, maar als je eenmaal een klik hebt, dan bouw je vertrouwen op en vind je het allemaal niet meer zo vreemd.’
Marianne is nog altijd vastberaden om haar studie af te ronden. ‘Met één studie ben ik al gestopt en dat gebeurt me niet nog een keer. Nu zal ik het afmaken ook, al duurt het twintig jaar, bij wijze van spreken. Het is een kwestie van de allerlaatste loodjes; ik moet het nu niet meer laten vallen.’