Ik Student
Universiteit Amsterdam
profiel 1
profiel 2
profiel 3
profiel 4
profiel 5
profiel 6
profiel 7


’Altijd die neiging om op te geven of uit te stellen’

Silent treatment


‘Toen ik de eerste keer bleef zitten in de brugklas heeft mijn moeder een aantal weken niet met me gesproken. Ik kreeg een silent treatment. Ze gaf me daarmee het gevoel dat ik niets waard was als ik niet mijn best deed op school.’

Nachtleven


‘Ik vind het ’s nachts gewoon prettiger dan overdag. ’s Nachts is het stil en kan ik me beter concentreren. Dan leer ik ook. Als ik een tentamen heb trek ik gewoon een nachtje door. Dan lukt het meestal wel.’

Joris (27) studeert bedrijfseconomie aan de HvA, maar met zijn studie wil het niet erg vlotten. Hij voelt zich niet gemotiveerd, heeft slaapproblemen en last van stress. De studentenpsycholoog raadt hem aan om naar de huisarts te gaan, maar daar ziet hij tegenop.


Tot zijn eenentwintigste zat Joris op de havo. Daarna probeerde hij een jaar vwo, maar dat lukte niet. Na twee jaar werken besloot hij om te gaan studeren. Joris: ‘Ik wilde alles uit mezelf halen en koos voor hbo bedrijfseconomie in deeltijd, met het plan om daarna door te stromen naar de UvA.’
In het begin ging het studeren boven verwachting. Hij vond het tempo best meevallen en haalde allemaal voldoendes. In het tweede jaar stapte hij over naar de voltijd variant: ‘Dat was heel anders; de studenten hebben daar een andere mentaliteit, ze zijn jonger en er zijn veel instromers van het mbo. Het is daardoor schoolser en zo saai dat mijn motivatie wegzakte.’


Rommelige studeerkamer
‘In de lessen kan ik me meestal slecht concentreren. Dat komt misschien doordat de meeste vakken zonder enthousiasme worden gegeven. Ik bedacht daarom een tijdje geleden dat ik beter thuis een boek kon openslaan. Dat hield ik weken vol, maar uiteindelijk haalde ik de tentamens niet. Mijn huis bleek geen ideale plek om te studeren. De studeerkamer was altijd rommelig en ik had vaak ruzie met mijn vriendin. Dat leverde spanningen op waardoor ik helemaal geen zin had om ook maar iets te gaan doen. Daarnaast was er thuis veel afleiding zoals internet en televisie.’


Laat naar bed
Sinds zijn jeugd heeft Joris last van slaapproblemen. Dat wil zeggen dat hij heel laat naar bed gaat en daarna lang uitslaapt. ‘Die problemen begonnen al toen ik zeventien was. Als het heel extreem is, ga ik pas om een uurtje of elf ‘s ochtends naar bed. Die periodes zijn er. ‘s Avonds heb ik altijd in mijn achterhoofd dat ik eigenlijk nog iets moet doen aan school, maar dat stel ik uit waardoor het steeds later wordt. Op een gegeven moment word ik moe en ga ik slapen. De dag daarna herhaalt zich dat patroon. Op die manier verschuift mijn dag-/ nachtritme steeds verder naar achteren.’
Joris denkt dat het slaapprobleem veel te maken heeft met hoe hij op dat moment in het leven staat. ‘Als ik iets doe wat ik leuk vind sta ik eerder op, en als ik dingen doe die ik niet leuk vind, ben ik eerder geneigd om uit te slapen.’


Uitstel
Hij heeft ook veel last van stress. ‘In de aanloop naar tentamens of als ik iets moet inleveren, heb ik de neiging om dat werk uit te stellen, waardoor ik steeds gespannener word. Ik ben vooral bang dat ik het niet haal, ook al heb ik me uit de naad gewerkt. Dat het allemaal voor niks is geweest. Daarom heb ik altijd de neiging om het op te geven of het later te doen. Laatst zat ik wat te drinken met een klasgenoot en toen kon ik eigenlijk alleen maar denken aan de vakken die ik nog moest inhalen. Ik werd er somber van dat ik geen leuke dingen had om over te praten.’


Geen prater
Hij heeft dus wel wat problemen, maar Joris praat er niet graag over. ‘Als ik het gevoel heb dat mensen er niets mee kunnen, dan houd ik het voor me. Dan kijk ik hoe ik de dingen het beste zelf kan oplossen.’ Met zijn vriendin heeft Joris het er zelden over. ‘Zij is ook maar een student met min of meer dezelfde problemen als ik, dus daar zouden we elkaar alleen maar mee lastigvallen. En mijn vader is ook niet echt een prater. Daarom praat ik met hem ook niet over dat soort dingen. Hij zal er wat op zeggen in de trant van: “Het zijn de laatste loodjes”. Hij hoort me wel aan, maar ik heb er niet veel aan. Het lucht niet echt op.’


Mentrum
Maar afgelopen semester besloot Joris - op aandrang van zijn vriendin - om bij een studentenpsycholoog langs te gaan. ‘Omdat ik niet tevreden ben met hoe ik nu ben en hoe ik in het leven sta. Ik zoek naar iets waarvan ik nog niet weet wat het is. Het was best een grote stap, maar ik had het eigenlijk veel eerder moeten doen. De studentenpsycholoog raadde me aan om naar de huisarts te gaan en dan naar Mentrum. Want mijn probleem is diepgaand.’
Nu, weken later, is Joris nog steeds niet bij zijn huisarts geweest. ‘Om de een of andere reden ben ik niet zo pro-actief; het blijft een grote stap voor me, terwijl het qua handeling niet zo moeilijk is.’

Verhaal Elle: ‘En weer werd ik afgewezen door een groep meiden’
Verhaal Joris: ’Altijd die neiging om op te geven of uit te stellen’
Verhaal Lodewijk: ‘Ik wilde niet steeds hetzelfde verhaal vertellen’
Verhaal Mirthe: ‘Je bent niet gestoord als je naar een psycholoog gaat’


 print versie