Masha (20) woonde in een bouwval met een vervelende huisgenoot, studeerde te hard en zat enorm met haar forse postuur. Genoeg voor een inzinking. Maar nu weet ze: ‘Het heeft zo moeten zijn.’
Ze was achttien toen ze werd ingeloot bij geneeskunde. Masha: ‘Ik wist al vanaf de basisschool dat ik dit wilde. En toch, als ik mezelf op de middelbare school vergeleek met anderen uit mijn klas, moest ik er harder aan trekken en was ik er meer tijd mee kwijt. Maar juist omdat ik wist waar ik naartoe wilde, deed ik dat graag.’ Al meteen dook Masha het studentenleven in. ‘De contacten die ik opdeed in mijn studentenvereniging waren allemaal heel leuk. Ook mijn studie heb ik meteen goed opgepakt en in het begin haalde ik mijn tentamens. Maar in het derde blok ging het helemaal mis, toen haalde ik niks meer. Ik vond het heel moeilijk om hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden, dus leerde ik maar alles. Dat was dan te veel stof.’
Potten verf
Ook haar woonsituatie werkte niet echt mee. ‘Ik woonde in Zuidoost. De woonkamer was één grote bouwval met potten verf, dus daar ging ik niet zitten om even te ontspannen. Ik moest alles doen in mijn kleine kamer: ontspannen, studeren en eten. Daar voelde ik me echt opgesloten. Bovendien was mijn huisgenoot niet goed wijs. Die lag de hele dag in bed, tot wel drie uur. Als we al contact hadden, dan maakten we ruzie om de meest onbenullige dingen. Mijn ouders zagen wel dat het niet goed ging op die kamer, maar konden er ook niets aan doen. Die zaten in Limburg en moesten naar hun werk.’
Honderd problemen
‘Ondertussen ging ik gewoon door met het onderhouden van sociale contacten. Ik had last van hoofdpijn en was heel erg moe, maar mijn agenda stond vol met leuke dingen.’
Ondanks de neerwaartse spiraal wilde Masha niet toegeven dat er een probleem was. ‘Ik ben heel goed in alles opkroppen en wil mijn problemen altijd eerst zelf oplossen. Ik heb dat altijd al gehad. Daardoor kon ik niet inzien dat andere mensen misschien best wel begrijpen wat ik bedoel.
Op een gegeven moment stortte ik helemaal in. Ik wist zelfs niet meer wat links en rechts was. Ik had net een blok waarbij ik iedere dag op de snijzaal aanwezig moest zijn. Daar stond ik dan emotioneel labiel op die zaal en kon mijn tranen amper binnenhouden. Het is niet zo dat ik flauwviel, maar ik moest zo huilen dat ik er niet mee kon ophouden.’
Een directe aanleiding voor die huilbui was er niet. Eigenlijk waren het heel veel dingen waar ze mee zat. ‘Door mijn postuur had ik heel weinig zelfvertrouwen. En de studie liep natuurlijk ook niet lekker. Op het moment dat ik instortte had ik voor mijn gevoel wel honderd problemen. Als er zoveel dingen tegelijkertijd zijn kan je het ook niet meer oplossen.’
Haptonoom
‘In eerste instantie wilde ik naar een vriendin gaan hier in Amsterdam, maar die kende ik eigenlijk niet goed genoeg. Via de studentenvereniging kende ik heel wat mensen, maar dat waren niet echt vrienden. Tenslotte heb ik mijn ouders maar gebeld en gezegd dat het niet meer lekker liep en er iets moest veranderen. Mijn vader is toen ‘s nachts nog naar me toegekomen. Ik had niet eens boodschappen in huis.’
Op aanraden van een studentenarts is Masha toen met een haptonoom gaan praten. ‘Dat heeft mij zo veel goed gedaan. Ik kon bij haar mijn verhaal kwijt. Ze herkende van alles en kon daar ook concreet iets mee doen.’
Op orde
Masha besloot om het eerste jaar geneeskunde over te doen en inmiddels gaat het veel beter met studeren. Achteraf is ze blij dat het allemaal zo is gelopen: ‘Het moment waarop het helemaal misging was echt een breekpunt in mijn leven. Dat klinkt heel dramatisch, maar zo is het wel. Ik zeg niet dat die problemen nu verdwenen zijn, maar ik heb mijn leven op orde. Ik woon nu veel beter en alles gaat heel goed met me. Ik haal mijn tentamens met een mooie acht en ook mijn postuur maakt me veel minder uit. Dus ik geloof heel sterk dat het zo heeft moeten zijn. Bovendien weet ik nu dat het helemaal niet gek is om je problemen bij anderen neer te leggen. Misschien kunnen ze er op dat moment niets aan doen, maar je bent wel je verhaal kwijt. Als ik nu iets moet oplossen dan vraag ik het gewoon aan mijn huisgenootje of bel ik een vriendin op. In die zin heb ik wel geleerd hoe ik hulp moet vragen.’