Het was een grote overgang voor Julia (22): verhuizen van een dorp bij Zwolle naar Amsterdam. Maar vol overgave stortte ze zich in het studentenleven. Tot ze geen studiepunten haalde en een radicaal besluit nam.
Geneeskunde was een verassende studiekeuze, zowel voor Julia’s ouders als voor haarzelf. ‘Je hebt van die mensen die als driejarig kind al doktor wilden worden, maar ik vond als kind ziekenhuizen helemaal niks. Ik vond het daar stinken.’
Omdat ze allemaal zessen op haar lijst had, moest ze aan de decentrale selectie deelnemen om toegelaten te worden. ‘Ze zeiden dat ik er waarschijnlijk wel hard aan moest trekken maar dat het me allemaal wel zou lukken. Mijn motivatie was goed en mijn persoonlijkheid paste bij de studie.’
Steeds viezer
Ze zag het niet zitten om elke dag op en neer naar Zwolle te reizen en verhuisde naar Amsterdam. ‘Eigenlijk wilde ik niet naar Amsterdam of Rotterdam. Want ik ben met de gedachte opgegroeid dat Amsterdam die grote, boze stad is waar je verkracht en bestolen wordt en waar alles misgaat. Dat idee leeft nog heel erg in het oosten. Mijn ouders en iedereen in het dorp denken nog zo.’
Ze vond snel woonruimte, bij een hospita in de Jordaan. ‘Dat was een kleine kamer met een bed, een bureau en een kledingkast op de gang. Voor maar liefst driehonderd euro. In het begin was ik er blij mee, maar het werd er steeds viezer, echt goor. Mijn hospita was niet zo proper. Zelf zag ik het niet meer, totdat mijn moeder langskwam. Die had iets van: “Wat is hier aan de hand?”. De koelkast bijvoorbeeld stond vol beschimmelde dingen.
Onder mijn raam zat ook nog een koffieshop. Als het mooi weer was bleven daar mannen rustig tot twee of drie uur ‘s nachts hangen. Ik heb hele leuke gesprekken gehoord, maar ondertussen sliep ik niet. Ik zat op zes vierkante meter en werd gillend gek.’
Roeien
Haar oude klasgenoten waren allemaal naar Groningen en Nijmegen gegaan en Julia miste ze. Vooral haar beste vriendin, met wie ze al vanaf groep drie in de klas had gezeten.
Omdat ze niemand kende in Amsterdam werd ze lid van Nereus. ‘Eigenlijk wilde ik niet bij een roeivereniging. Ik ben in mijn leven drie keer uit een kano gevallen en dan hier gaan roeien? Uiteindelijk werd het toch leuk en ben ik de wereld van het studentenleven ingedoken. Je gaat naar alle borrels en feesten en daar was ik wel vier á vijf dagen per week mee bezig. Ik had iets van: het studentenleven, dat is het.’
Geen studiepunt
‘Tegen de kerst liep ik tegen een heel moeilijk blok aan. Ik had de stof te weinig bijgehouden en snapte het niet. Ik dacht: we zien wel, desnoods herkans ik. Mijn ouders maakten zich zorgen en vroegen zich af of ik niet wat beter mijn best moest gaan doen. Pas tijdens blok drie ben ik echt gaan studeren en ging ik alles bijhouden. Maar dat was dan ook een blok dat je echt moest snappen. Ik haalde het toen net niet, terwijl ik er wel hard voor had gestudeerd. Dat was verschrikkelijk. Ik wil niet zeggen dat ik depressief werd, maar ik maakte me wel heel veel zorgen. Na driekwart jaar had ik nog steeds geen enkel studiepunt gehaald.’
Oppervlakkige contacten
Vanwege die studieachterstand ging Julia naar een studiebegeleider. ‘Geen leuk gesprek, want ik werd op mijn verantwoordelijkheden gewezen.’ Na drie of vier gesprekken ging ze er dan ook niet meer heen. ‘Ze was niet vervelend, maar ik had het gevoel dat ze niet naar me luisterde.’
En haar vrienden? ‘Natuurlijk willen vrienden je wel helpen, maar hier is het toch anders dan in mijn eigen stad, waar ik even ’s avonds naar ze toe fiets. Ik heb wel mensen leren kennen in de introductieweken, maar dat waren oppervlakkige contacten die snel verwaterden.’
Alleen kwam ze er niet meer uit en uiteindelijk vertelde Julia haar ouders dat het niet goed ging. ‘Samen hebben we toen besloten dat ik het beste het hele jaar over kon doen. Toen ik die keuze had gemaakt, viel er iets van me af.’
Ultieme beproeving
Toen ze het eerste jaar weer overdeed, baalde Julia in het begin gigantisch omdat ze tussen ‘jonge broekies’ van zeventien en achttien terechtkwam. En omdat ze Nereus op een veel lager pitje moest zetten.
‘In het begin was het even spannend, maar ik ging gelijk goed studeren en hield alles bij. Het eerste en tweede tentamen haalde ik, maar blok drie was de ultieme beproeving. Ook dat heb ik gehaald. Nu heb ik een plek op het AMC, een nieuwe kamer en vrienden waar ik op kan bouwen. Af en toe ga ik nog uit mijn dak, maar mijn studie komt nu op de eerste plaats.’